Periode en vaklessen

Leven is gebaseerd op een ritme van in- en uitademing. Dit ritme vinden we terug in allerlei natuurlijke processen; de afwisseling van dag en nacht, de afwisseling van werkdagen en weekend en de afwisseling van de seizoenen. In het leerplan komt dit ritme van in- en uitademing op verschillende niveaus terug. Binnen een lesdag wordt het ritme van in- en uitademing gevormd door het accent op het periodeonderwijs in de ochtend en de meer kunstzinnige en doe-vakken daarna. Ook tijdens de lessen zelf streeft de leerkracht naar afwisseling van geconcentreerd opnemen en actief uitwerken van de leerstof.

Periode-onderwijs
Gedurende enkele weken worden vaste uren van de dag besteed aan één bepaald vak. Er kan dan diep op de stof worden ingegaan en het is mogelijk de stof gedurende de nacht te laten bezinken. Door de nieuw aangeboden stof na een periode te 'vergeten' is het mogelijk de stof te laten rijpen. In zogenaamde 'periodeschriften' leggen de kinderen de inhoud van de lessen vast in de vorm van tekeningen en dictaten of, in de hogere klassen, samenvattingen. Aan de vormgeving van deze schriften besteden de leerlingen veel aandacht. In de 1e klas begint het periode-onderwijs met de vakken rekenen, taal en heemkunde. In de jaren die er op volgen komen er per klas een aantal vakken bij, zoals ambachten, dierkunde, aardrijkskunde en geschiedenis.

VaklessenBreien in klas 1
Naast de oefenuren voor rekenen en taal, worden er ook vaklessen gegeven, zoals de kunstzinnige vakken schilderen, tekenen, vormtekenen en muziek. Tevens zijn er wekelijks de ambachtelijke vakken handvaardigheid, handenarbeid en handwerken en de bewegingsvakken gymnastiek en euritmie. In klas 5 begint de vakles tuinbouw. Ict-les is er voor klas 4 en 5.